afb. Jan Verhoeff
Deze week gaan we een kijkje nemen in een van de belangrijkste openbare gebouwen van Den Bosch: het stadhuis. Het duurt nog een klein jaar dan zal Den Bosch zijn 800-jarig bestaan vieren. Een jaar na het vorige jubileum, in 1936, is in de hal bij de zogenaamde herentrap een plaquette onthuld ter ere van hen die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de organisatie van de stadsfeesten in 1935, het 750-jarig bestaan van de stad.
De feesten in 1935 barstten pas goed los nadat in juli de Stille en de Plechtige Omgang waren gehouden. Op dinsdag 16 juli werd het miniatuurstadje Oud 's-Hertogenbosch, dat in de Casinotuin aan de Hekellaan gebouwd was, officieel geopend. Daar hadden ook verschillende officiële ontvangsten plaats. Er werden onder andere de Brabantse burgemeesters en Brabantse gilden ontvangen. In een speciale Ridderzaal werd het mirakelspel Beatrijs opgevoerd. De hoofdrollen werden gespeeld door beroepsspelers: Beatrijs door Mary Musch-Smithuysen en de speelman door de destijds zeer bekende Jan Musch. De overige rollen werden gespeeld door Bossche amateurs.
Er werd echter niet alleen in Oud 's-Hertogenbosch feest gevierd. De hele stad was versierd en iedere wijk kende zijn eigen festiviteiten. Zo hadden de bewoners van de Karrenstraat en de Visstraat de versiering van hun straten aan de namen ervan aangepast. Ook toen werden er vernielingen aangericht. De Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant van 9 juli 1935 berichte dat lampen en bloempotten ontvreemd waren uit de kolommen.
Op toneelgebied werd niet alleen Beatrijs opgevoerd. Onder leiding van Herman Moerkerk en Kees Spierings speelden mensen uit de wijk Het Zand het sprookje De Gelaarsde Kat en op het Eikendonkplein werd Sneeuwwitje in operettevorm ten tonele gebracht. Bij de Citadel herleefde in een groots waterspektakel de Slag om Poederoyen. En iedere Bosschenaar kende natuurlijk het feestlied „Haal de vlaggen...”.
Dit zijn enkele grepen uit een overladen feestprogramma. Ter herinnering aan al die festiviteiten werd in mei 1936 een plaquette in het stadhuis onthuld. Er staat in het marmer: „In de julimaand van 1935 vierde onze stad het feest van haar 750-jarig bestaan”. Dan volgen de namen: mr. F.J. van Lanschot en Herman van den Eerenbeemt en in kleinere letters: L.J.J. Lobach, mr. H.G.J.M. Wagenaar, J.M.G. van Lanschot, E.J.M.E. Gerritse, J.A.M. Cleerdin, F.J. Fokkelman, J.Th. van de Laap, Hans van Meerten, A.B.M. Brans, H.J.M. Ebeling, Piet van Kessel, A.M. Koppens, mr. J.P.W.A. Smit, André Verhorst en M.G.W. van Soestbergen.
Onder deze namen is een bronzen portret van burgemeester mr. F.J.M. van Lanschot op het marmer aangebracht, waaronder zijn naam en functie. De grote organisator van de feesten in 1935, Herman van den Eerenbeemt, was in 1935 al tot ereburger van de stad benoemd.
|
1984 |
Henny MolhuysenOe gotte kčk daor : Plaquette
Brabants Dagblad, donderdag 19 januari 1984
|